De laatste tijd is er best wat verwarring ontstaan rond het hele agile verhaal. Doen we nu agile? Gaan we scrummen? Is dat nou iets puur voor de collega’s van IT? Of werken we nou lean?
Wie al een tijdje met “lean” werkt krijgt een beetje déjà vu aan de vele discussies waar niemand nog door de bomen het bos ziet. Laten wij even helpen met wat klaarheid te scheppen.
Agile is een mindset, waarmee je denkt en handelt. Scrum is dan weer géén geen mindset, maar de bekendste en populairste aanpak om agile te werken. Daarom noemt Scrum zich ook een Framework. Ze geven je geen pasklare antwoorden, maar wel al een basis waarmee je aan de slag kan.
Moet je perse Scrum gebruiken? Helemaal niet. De laatste keer dat we het opzochten waren er 50 Agile methoden. Scrum is gewoon de hipste (en dus meest gehate) van de klas. Als jouw organisatie bovendien heel duidelijk klantvragen heeft en op een stabiele manier hierop kan antwoorden heb je misschien helemaal geen Agile nodig. Idem wanneer je niet geconfronteerd wordt met veel complexiteit en onduidelijkheid bij jouw klant. “Waterfall” is dan misschien wat uit de mode, het werkt in de juiste context nog steeds prima. Alleen werkt Agile en Scrum in een andere context dan Waterfall.
Waar gaat het dan wel over?
Scrum helpt een organisatie om met meer focus ook wendbaarder te worden. Nou dat klinkt op zich niet zo verhelderend dan weer…
Scrum eist dat je fundamenteel anders over de zaken nadenkt en zal je ergens wel dwingen om een aantal zaken in te vullen. Scrum helpt je om te bepalen hoe je dat zou moeten doen.
Scrum legt een harde focus op de verwachtingen van de klant, op de ontwikkeling van een duidelijke visie (voor je product of dienst die je ontwikkelt) en richt een werkritme in dat bestaat uit korte perioden. Zo kan je op kortere termijn een tastbaar resultaat behalen, dat aftoetsten met de klant en bijsturen waar nodig.
Dat is de kern van de zaak. Afstemming, consensus (géén compromis) en focus. Als klant en leverancier zich actief inschrijven in deze logica maak je minder fouten, zijn je fouten kleiner en kan je beter bijsturen naar de vraag van de markt.
Waar gaat het dan vaak fout?
In de praktijk bestaat het gevaar dat er te veel nadruk wordt gelegd op deze procesmatige kant en dat het werkende resultaat uit het oog wordt verloren. Teams zijn dan “aan het scrummen”, maar het gaat niet om de rituelen zoals de daily standup die je zet, maar om wat je ermee bereikt.
Hou het simpel
Laatst hoorden we een mooie beeldspraak: wees als een dolfijn. Werk hard onder water in sprints en kom telkens boven water met werkende resultaten. En toets die resultaten, het liefst laat je ze door echte klanten ervaren. Dat kan een echte demo zijn, of een mockup of een schema. Zolang jouw klant maar een duidelijk gevoel heeft waar het product heen gaat én jou goede feedback kan geven.
De tweede en belangrijkste focus is continue verbetering. Veel organisatie zetten enorm hard in op Scrum of Agile om hun eigen complexiteit de baas te kunnen. Op korte termijn kan het wel helpen, maar uiteindelijk zal je Scrum of Agile even log en zwaar worden als je vroeger werkte. En dat zonder al die leuke rapportjes die je op maat had laten ontwikkelen. De kracht van verbetering zit ook ingebakken in de sprints. Jouw klant mag dan wel feedback geven over het product dat je ontwikkelt, jouw team geeft feedback op hoe de sprint gelopen is. En hier is de Scrum Master cruciaal, want hij gaat hiermee aan de slag om alle obstakels die gemeld werden. Hoe goed de Scrum Master hiermee aan de slag kan gaan, is meteen ook een goede lakmoesproef om te kijken hoe open jouw organisatie echt staat voor het Agile werken.
Want Agile is verandering. En verandering is soms confronterend.